Content voor deze website wordt regelmatig aangevuld. Voor meer informatie: info@vantrichtuitgeverij.nl

Hoofdstuk 1

Hoofdstuk 1
Opdrachten uit het boekAanvullende opdrachten / casuïstiekRichtlijnen en handreikingen

Hoofdstuk 1 Opdrachten
 

 

Casus Floor

Floor is een vrolijke, maar verlegen jonge dame. Ze is een paar weken terug 18 geworden en heeft een ontwikkelingsleeftijd van 7 jaar. Floor heeft bruine ogen en draagt een bril. Ze houdt ervan om koekjes en taarten te bakken met haar familie en vindt het spannend om nieuwe mensen te ontmoeten. Op haar 18de verjaardag heeft ze een doos koekjes gebakken voor haar collega’s bij de bibliotheek. Ze werkt hier twee middagen per week. 

Opdracht 1: IQ-bepaling

Bereken de IQ-score van Floor aan de hand van de bepaling in hoofdstuk 1.

 

Floor werkt met veel plezier in de bibliotheek. Het is haar taak om boeken op te ruimen die zijn teruggebracht. Het werk is heel overzichtelijk en ze heeft geen tijdsdruk, alle boeken hebben een code en een icoontje op de kaft waardoor ze meteen kan herkennen waar ze de boeken neer moet zetten. Laatst hebben ze de indeling in de bibliotheek veranderd; Floor ervaarde dat als verwarrend en onprettig. Ook wanneer er een nieuwe collega komt werken, duurt het weer even voordat Floor zich op haar gemak voelt op het werk. Ze heeft heel veel behoefte aan rust en regelmaat, het liefst moet alles gestructureerd en volgens plan verlopen.

Opdracht 2: Niveau van beperking

Gebruik de casus in combinatie met de uitkomst van opdracht 1 om te bepalen welk niveau van beperking Floor volgens jou heeft. Sta met name stil bij hoe je tot deze keuze bent gekomen.

 

Floor is de laatste dagen stiller dan ze gewoonlijk is. Wanneer haar collega’s vragen hoe het met haar gaat, geeft ze met een bescheiden glimlach aan dat het goed met haar gaat. Ook merkt haar familie een verandering bij Floor, maar ze kunnen niet goed achterhalen wat er met haar aan de hand is. Floor is steeds sneller geïrriteerd thuis. Ze raakt bijvoorbeeld gefrustreerd als de spullen in de koelkast op een andere plek liggen dan gebruikelijk. Dit gebeurt wel vaker, maar normaal stoort haar dat niet zo erg. Dit gedrag is ongeveer twee weken geleden begonnen, na de maandelijkse spelletjesavond van haar oude klasgenootjes.

Opdracht 3: Onderzoekende houding

Stel je voor dat jij Floor zou gaan begeleiden. Hoe zou je dit aanpakken? Watvoor vragen zou je stellen en aan wie, en wanneer zou je de onderzoekende houding aannemen? Bedenk daarbij bij ieder aspect van de onderzoekende houding (zie hoofdstuk 1) hoe je dit zou toepassen op de casus van Floor.

Opdracht 4: Rechtsgelijkheid voor mensen met een beperking

  1. Bespreek met een collega wat je ervan vindt dat mensen met een verstandelijke beperking hinder (kunnen) ervaren om dezelfde rechten te kunnen beoefenen?
  2. Ga in gesprek met vier vrienden / collega’s / familieleden over de positie van iemand met een verstandelijke beperking in deze maatschappij. Dit kan met alle vier tegelijk zodat zij ook op elkaar reageren, maar los dialogen voeren kan ook. Het is belangrijk om tijdens dit gesprek een nieuwsgierige houding aan te nemen. Oordeel de ander niet, maar probeer te achterhalen waarom degene denkt wat hij / zij denkt. Hoe kijkt je omgeving naar deze situatie? Wat maak jijzelf vervolgens hieruit op?

Stellingen die je kunt gebruiken om het gesprek te starten:

  • Mensen met een verstandelijke beperking kunnen geen nuttige bijdrage leveren aan de maatschappij.
  • Mensen met een verstandelijke beperking zouden niet mogen stemmen.
  • Mensen met een verstandelijke beperking moeten dezelfde rechten en plichten hebben als iedere andere burger.

Pagina 30

Overvraging en ondervraging:

  • Ga bij jezelf na of jij weleens ondervraagd of juist overvraagd bent in bijvoorbeeld je werk. Watvoor invloed had dit op jou? Herken je dit bij cliënten? Heb je het idee dat cliënten die je ondersteunt onder- of overvraagd worden? Sta vooral stil bij waarom je denkt dat dat al dan niet het geval is.
  • Probeer te bedenken waarom overvraging en ondervraging kan leiden tot probleemgedrag?

Pagina 40

In deze paragraaf worden ondersteunende theorieën besproken. Ga bij de verschillende theorieën na of en zo ja in hoeverre deze terugkomen op jouw werkvloer.